vrijdag 4 september 2015

IN DE WACHTKAMER


De wachtkamer, zeg maar hal, ligt vol met honden, een poes op schoot, en een konijn aan een infuus in een kunststof transportbox. De aanwezige dieren in de UKG komen niet voor ditjes en datjes, maar voor serieuze klachten. Een Chihuahua in een met leer beklede schoendoos met hengels die onder een slecht gesternte aan haar leventje is begonnen, een Labrador die meedeed aan een vrijwillig onderzoek naar koperstapeling en zelf lijder bleek te zijn, een Corgi met kap om die niet van de mijten afkomt, twee grijsaards Greyhounds met onbekende klachten, een Duitse Brak die een waterflesje inclusief dop had ingeslikt, en Skip die een inoperabele chronische ontsteking in de glandula zygomatica (speekselklier onder de oogkas) heeft, waardoor hij eenzijdig blind is geworden.

Wat opvalt is dat alle patiëntjes met uitgestreken snoet onbeweeglijk op het al dan niet van thuis meegebracht matje of dekentje liggen. Niks grootspraak zoals buiten. Niemand geeft een kik of maakt kabaal. Ergo, de zwijgende honden maken zich onzichtbaar: als ze me niet opmerken, vergeten ze me misschien. Ondanks die instelling lopen alle honden gedwee met de zuster mee als ze worden opgehaald voor een echo, MRI of operatie.

Wij worden onthaald door oogspecialist Sylvia Djajadiningrat. Ze is zo iemand die de hartelijkheid in je hand drukt. Ze heeft ‘goed’ en ‘slecht’ nieuws. Na een uitgebreid oogonderzoek, echo door de radioloog en bloeddrukmeting via katheterisatie bij de cardioloog sluiten we een lange dierenziekenhuisdag met een overdosis aan informatie en pillen af. Uitgezonderd de Chihuahua met long- en ademhalingsproblemen die opgenomen wordt, mogen alle honden tot grote opluchting met hun baasje(s) mee naar huis.