maandag 8 juni 2015

BROMMEN


Sinds DE aanvaring* botert het niet meer zo tussen scooters en Skip. Volgens Skip moeten die opgevoerde knetterdingen met petjesjongens erop van de straat. Ik kan ‘m geen ongelijk geven. Het is levensgevaarlijk, maar als je jong bent voel je je onaantastbaar. Buurman Scooter heeft trouwens nog geprobeerd om Skip te sensibiliseren. Tevergeefs, de irritatie zit te diep. Omdat Skip verder de liefste van de hele wereld (en de Melkweg) is, gun ik hem die ene makke - een hond hoeft niet volmaakt te zijn, dat is zijn baas ook niet.

Om zijn intolerantie binnen de perken te houden, draagt Skip in de bebouwde kom een Hurtta tuig met handvat. Zodra het vermaledijde geluid dat bij Skip een toeschietreflex ontlokt, in aantocht is, houd ik hem zo met gemak met vier poten op de grond. Hij weet dat hij niet uit kan vallen, maar wel eventjes mag blaffen. Prima geregeld. Als hij uitgebriest is, complimenteer ik hem: ‘Goed gedaan jongen, die heb je toch maar mooi weggejaagd’

Soms slaat een brommert eerder af. Dan wijs ik Skip erop: ‘Kijk, je reputatie is je al voorbij gesneld, ze durven niet eens meer langs te komen’. Skip gelooft me graag. Bij warm weer heeft hij geen puf om te brommen en zijn voorbijgangers gevrijwaard van de echo. Dan vind ik het juist leuk om hem op te hitsen. ‘Pak ze!’ chargeer ik. Skip hoort aan mijn intonatie dat ik een loopje met hem neem en maakt absoluut geen aanstalten om me serieus te nemen. 
*Bij zijn vorige eigenaars.