woensdag 22 oktober 2014

VREEMDGANGER


Voordat we vertrekken, sla ik extra koekjes in. Ik heb zo’n zwaar vermoeden dat Bagno en Spider er vanmorgen ook zijn. Dat klopt. Met zijn vijven sjezen ze naar het grote veld. Het regenfront splitst zich boven onze woonplaats. De regenjas kan worden open geritst. Ik vertel M. het relaas van gisteren*. Zij stond versteld dat Skip was vreemdgegaan. ‘Hij heeft het gisteravond wel goedgemaakt’, is mijn kanttekening. ‘De halve nacht lag hij in bed tussen ons in, met één pootje op de baas zijn schouder en zijn kopje op mijn arm.’

Bagno pendelt tussen de rebellen en ons, luistervinkt en laat zich inspireren. Als Skip met een dergelijke stunt niet uit de gratie is geraakt, durft hij het er best op te wagen. Terwijl zijn baas richting Duitsland loopt, verkiest hij onze honden boven hem en Spider. De baas moppert dat dit komt doordat we Bagno koekjes voeren, maar daarvoor hebben de vier het te druk. Hij wandelt zijn tracé, wij het onze. De eerlijkheid noopt mij te melden, dat Skip regelmatig bij me incheckt.

Op voorspelbare wijze vlechten we weer samen bij de auto. Bagno wil bij ons instappen. Zijn baas loopt rood aan. ‘Hier komen! Nu!’ klinkt het halfgemeend. M. en ik gieren het uit wanneer Bagno bij mijn bestuurdersportier blijft staan. ‘Nu!’ meesmuilt zijn baas. Als een misdadiger naar het schavot beweegt Bagno zich met hangend hoofd en tergend trage tred. ‘Zullen we?’ stoot ik M. aan terwijl ik een koekje omhooghoudt. ‘Nah, hij is al genoeg op stang gejaagd.’ We vegen de lachtranen van onze wangen. Pas als wij wegrijden, neemt de vreemdganger achterin plaats in de zilvergrijze Mazda van de baas. 
*zie inruilwaarde 21-10