vrijdag 27 juni 2014

PUPPARADE


Aan de wandel in de vers gemaaide wei waar we ons verend voortbewegen, alsof we veen betreden. Een ommegang van actieve loslopende pups (plus één aangelijnde prepuberende poedeldoedel): een superschattig ieniemienie black and tan teckeltje, een innemende melkchocolade Labrador, een kliedernatte zwarte Labrador, een lief misbaksel met te lang lijf en te korte pootjes, een laaiend enthousiast probeersel van een Border Collie, en een nu al bitchy Jack Russellteefje. Ik probeer ze op te vangen. Maar, allemaal willen ze met Skip kennismaken. Skip die ongemeen verdraagzaam is, wordt het na twee hem overhoop springende snotneuzen te gortig. Ontredderd kijkt de goeierd naar me op. ‘Toe dan’, doel ik op de nabije struiken, ‘verstop je maar’.

Mijn einzelgänger zoekt spoorslags zijn heil tussen het kruid en onkruid. Een doeltreffend distinctiemiddel zolang hij zich koest houdt, want alleen dan blijft de bel aan zijn halsband onbewogen hangen. Als ook de laatste snuggere pup opgeeft en een nieuw ‘slachtoffer’ heeft gevonden, verzeker ik Skip dat de kust veilig is. Aarzelend komt hij te voorschijn. Twee kinderen, een ventje en een troelie van een jaar of zes schat ik, vallen voor hem op de knietjes: ‘Wat een scheetje!’ Skip legt zich er bij neer, gooit zijn poten wijd en laat zijn buik aaien en zijn kop kriebelen.